zegepraalden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ze·ge·praal·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zegepralen |
zegepraalden
- meervoud verleden tijd van zegepralen
- Wij zegepraalden.
- Jullie zegepraalden.
- Zij zegepraalden.
- Wij zegepraalden.
vervoeging van |
---|
zegepralen |
zegepraalden