wimpelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wim·pelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wimpelen |
wimpelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wimpelen
- Jij wimpelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wimpelen
- Hij wimpelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wimpelen
- Wimpelt!
Gangbaarheid
- Het woord wimpelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.