wilgenrozen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wil·gen·ro·zen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de wilgenrozenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wilgenroos
    • Ik zie uw liefdesgrasje dor en slap
      Zo'n pekblom heb ik boven u verkozen
      Uw sluier, bruid, bedekt met wilgenrozen
      Mij, trouweloze, rest de monnikskap!
       [1]
Opmerkingen
  • De meervoudsvorm van de officiële benaming van de soort is het verkleinwoord wilgenroosjes. Deze niet verkleinde vorm komt soms voor, maar is niet gangbaar.

Gangbaarheid

Verwijzingen