wijfjesaapjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wijf·jes·aap·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de wijfjesaapjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord wijfjesaap
    • Zijn geest, gewend aan lange uren van eenzaamheid en abstracte overpeinzingen, bezorgde hem tenslotte een soort hallucinatie: terwijl hij door een lange galerij liep, waar een omvangrijke kolonie van dergelijke creaturen zich op de centrale poef had verzameld, kwam het hem opeens voor dat hij een oppasser was in een dierentuin en toezicht moest houden over een honderdtal wijfjesaapjes; elk moment verwachtte hij dat ze in de kroonluchters zouden klimmen, waar ze dan aan hun staart heen en weer schommelden om hun achterste te laten zien en de vreedzame bezoekers te bekogelen met notendopjes, onder luid gekrijs en veel geblikker van tanden. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen