weldoet
Uiterlijk
- wel·doet
vervoeging van |
---|
weldoen |
weldoet
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weldoen
- ... dat jij weldoet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weldoen
- ... dat hij weldoet.
- Het woord weldoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.