weghielpen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·hiel·pen

Werkwoord

vervoeging van
weghelpen

weghielpen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van weghelpen
    • ...dat wij weghielpen. 
    • ...dat jullie weghielpen. 
    • ...dat zij weghielpen. 

Gangbaarheid