wegfiltert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·fil·tert

Werkwoord

vervoeging van
wegfilteren

wegfiltert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegfilteren
    • ... dat jij wegfiltert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegfilteren
    • ... dat hij wegfiltert. 

Gangbaarheid