wegborgen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·bor·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegbergen |
wegborgen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegbergen
- ...dat wij wegborgen.
- ...dat jullie wegborgen.
- ...dat zij wegborgen.
- ...dat wij wegborgen.