wegbergen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·ber·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegbergen
borg weg
weggeborgen
klasse 3 volledig

Werkwoord

wegbergen [1]

  1. overgankelijk opbergen, verstoppen, verbergen
     Gedesillusioneerd rolde ik mijn vislijn weer op en borg het haakje weer veilig weg.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be