weerklinkt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: weerklinkt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weer·klinkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weerklinken |
weerklinkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerklinken
- Jij weerklinkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerklinken
- Hij weerklinkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van weerklinken
- Weerklinkt!