weefde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weef·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
weven |
weefde
- enkelvoud verleden tijd van weven
- Ik weefde.
- Jij weefde.
- Hij, zij, het weefde.
- Ik weefde.