wanboft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·boft

Werkwoord

vervoeging van
wanboffen

wanboft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanboffen
    • Jij wanboft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanboffen
    • Hij wanboft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wanboffen
    • Wanboft!