wären

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • wä·ren

Werkwoord

wären

  1. eerste persoon meervoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van sein: zouden zijn, waren
  2. derde persoon meervoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van sein: zouden zijn, waren