vuurspuwde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vuurspuwde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vuur·spuw·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vuurspuwen |
vuurspuwde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vuurspuwen
- ... dat ik vuurspuwde.
- ... dat jij vuurspuwde.
- ... dat hij, zij, het vuurspuwde.
- ... dat ik vuurspuwde.