vroemt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vroemt

Werkwoord

vervoeging van
vroemen

vroemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vroemen
    • Jij vroemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vroemen
    • Hij vroemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vroemen
    • Vroemt! 

Gangbaarheid