voorspeldde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·speld·de

Werkwoord

vervoeging van
voorspelden

voorspeldde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorspelden
    • ... dat ik voorspeldde. 
    • ... dat jij voorspeldde. 
    • ... dat hij, zij, het voorspeldde.