vonkelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • von·kelt

Werkwoord

vervoeging van
vonkelen

vonkelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vonkelen
    • Jij vonkelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vonkelen
    • Hij vonkelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vonkelen
    • Vonkelt!