vocaliseert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vocaliseert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vo·ca·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vocaliseren |
vocaliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vocaliseren
- Jij vocaliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vocaliseren
- Hij vocaliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vocaliseren
- Vocaliseert!