vloekte uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vloekte uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vloek·te uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitvloeken |
vloekte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitvloeken
- Ik vloekte uit.
- Jij vloekte uit.
- Hij, zij, het vloekte uit.
- Ik vloekte uit.