vleest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vleest

Werkwoord

vervoeging van
vlezen

vleest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlezen
    • Jij vleest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlezen
    • Hij vleest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vlezen
    • Vleest!