vissoorten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vissoorten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvɪsortə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- vis·soor·ten
Woordherkomst en -opbouw
- vissoort met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de vissoorten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vissoort