vinnen
Niet te verwarren met: winnen |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vin·nen
Zelfstandig naamwoord
de vinnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vin
Noors
Woordafbreking
- vin·nen
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Zelfstandig naamwoord
vinnen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vinne