villa-eigenaren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vil·la-ei·ge·na·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de villa-eigenarenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord villa-eigenaar
     Sommige villa-eigenaren krijgen er buikpijn van. Eindelijk vinden ze een koper voor hun dure, oude woning. Dan verschijnt de sloper. Het pand gaat tegen de vlakte en na een tijd verrijst er een kolossale, kapitale woning waar de voorganger een paar keer in past.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Patrick Wiercx
    “Villa's Waalre tegen de vlakte” (4 augustus 2017) op ed.nl op Wikipedia