vielen
Nederlands
Uitspraak
Uitspraak
- IPA: /vilə(n)/
Woordafbreking
- vie·len
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vallen |
vielen
- meervoud verleden tijd van vallen
- Wij vielen.
- Jullie vielen.
- Zij vielen.
- Wij vielen.
- ▸ We vielen in slaap onder een brug, waardoor we in de ochtend moesten meebewegen met de schaduw.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers