verziedt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ziedt

Werkwoord

vervoeging van
verzieden

verziedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzieden
    • Jij verziedt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzieden
    • Hij verziedt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzieden
    • Verziedt!