verzegelt
Uiterlijk
- ver·ze·gelt
vervoeging van |
---|
verzegelen |
verzegelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzegelen
- Jij verzegelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzegelen
- Hij verzegelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzegelen
- Verzegelt!
- Het woord verzegelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.