verweek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·week

Werkwoord

vervoeging van
verweken

verweek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verweken
    • Ik verweek. 
  2. gebiedende wijs van verweken
    • Verweek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verweken
    • Verweek je?