vervroegden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vervroegden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·vroeg·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vervroegen |
vervroegden
- meervoud verleden tijd van vervroegen
- Wij vervroegden.
- Jullie vervroegden.
- Zij vervroegden.
- Wij vervroegden.