vervolledigt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·vol·le·digt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vervolledigen |
vervolledigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervolledigen
- Jij vervolledigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervolledigen
- Hij vervolledigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vervolledigen
- Vervolledigt!