veruiterlijkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ui·ter·lijkt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van veruiterlijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
veruiterlijken

veruiterlijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veruiterlijken
    • Jij veruiterlijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veruiterlijken
    • Hij veruiterlijkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veruiterlijken
    • Veruiterlijkt! 
vervoeging van: veruiterlijken…
verbogen vorm: veruiterlijkte

veruiterlijkt

  1. voltooid deelwoord van veruiterlijken

Gangbaarheid