vertroetelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·troe·tel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vertroetelen |
vertroetelden
- meervoud verleden tijd van vertroetelen
- Wij vertroetelden.
- Jullie vertroetelden.
- Zij vertroetelden.
- Wij vertroetelden.
vervoeging van |
---|
vertroetelen |
vertroetelden