vertimmert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·tim·mert

Werkwoord

vervoeging van
vertimmeren

vertimmert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertimmeren
    • Jij vertimmert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertimmeren
    • Hij vertimmert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertimmeren
    • Vertimmert! 

Gangbaarheid