vertienvoudigt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·tien·vou·digt

Werkwoord

vervoeging van
vertienvoudigen

vertienvoudigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertienvoudigen
    • Jij vertienvoudigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertienvoudigen
    • Hij vertienvoudigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertienvoudigen
    • Vertienvoudigt!