vertedert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·te·dert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vertederen |
vertedert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertederen
- Jij vertedert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertederen
- Hij vertedert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertederen
- Vertedert!