versobert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·so·bert

Werkwoord

vervoeging van
versoberen

versobert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versoberen
    • Jij versobert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versoberen
    • Hij versobert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van versoberen
    • Versobert! 

Gangbaarheid