verschrijft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schrijft

Werkwoord

vervoeging van
verschrijven

verschrijft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschrijven
    • Jij verschrijft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschrijven
    • Hij verschrijft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verschrijven
    • Verschrijft!