verschoof
Uiterlijk
- ver·schoof
vervoeging van |
---|
verschuiven |
verschoof
- enkelvoud verleden tijd van verschuiven
- Ik verschoof.
- Jij verschoof.
- Hij, zij, het verschoof.
- Ik verschoof.
- Het woord verschoof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verschoof" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be