verscheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·scheid
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verscheiden |
verscheid
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verscheiden
- Ik verscheid.
- gebiedende wijs van verscheiden
- Verscheid!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verscheiden
- Verscheid je?