verschansten
Uiterlijk
- ver·schans·ten
vervoeging van |
---|
verschansen |
verschansten
- meervoud verleden tijd van zich verschansen
- Wij verschansten ons.
- Jullie verschansten je.
- Zij verschansten zich.
- Wij verschansten ons.
- Het woord verschansten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.