verschanste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schans·te

Werkwoord

vervoeging van
verschansen

verschanste

  1. enkelvoud verleden tijd van zich verschansen
    • Ik verschanste me. 
    • Jij verschanste je. 
    • Hij, zij, het verschanste zich. 
  2. verbogen vorm van zich verschanst, voltooid deelwoord van zich verschansen

Gangbaarheid