verruimden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verruimden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·ruim·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verruimen |
verruimden
- meervoud verleden tijd van verruimen
- Wij verruimden.
- Jullie verruimden.
- Zij verruimden.
- Wij verruimden.