verpietert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·pie·tert

Werkwoord

vervoeging van
verpieteren

verpietert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verpieteren
    • Jij verpietert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verpieteren
    • Hij verpietert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verpieteren
    • Verpietert! 

Gangbaarheid