verordonneerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·or·don·neer·den

Werkwoord

vervoeging van
verordonneren

verordonneerden

  1. meervoud verleden tijd van verordonneren
    • Wij verordonneerden. 
    • Jullie verordonneerden. 
    • Zij verordonneerden.