verlamt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·lamt

Werkwoord

vervoeging van
verlammen

verlamt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlammen
    • Jij verlamt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlammen
    • Hij verlamt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verlammen
    • Verlamt!