verkwanselt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkwanselt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·kwan·selt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkwanselen |
verkwanselt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwanselen
- Jij verkwanselt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkwanselen
- Hij verkwanselt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkwanselen
- Verkwanselt!