verkorrelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkorrelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·kor·relt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verkorrelen |
verkorrelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkorrelen
- Jij verkorrelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkorrelen
- Hij verkorrelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkorrelen
- Verkorrelt!