verkoelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·koelt

Werkwoord

vervoeging van
verkoelen

verkoelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkoelen
    • Jij verkoelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkoelen
    • Hij verkoelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkoelen
    • Verkoelt!