verklaart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·klaart

Werkwoord

vervoeging van
verklaren

verklaart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verklaren
    • Jij verklaart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verklaren
    • Hij verklaart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verklaren
    • Verklaart!