verjoegen
Uiterlijk
- ver·joe·gen
vervoeging van |
---|
verjagen |
verjoegen
- meervoud verleden tijd van verjagen
- Wij verjoegen.
- Jullie verjoegen.
- Zij verjoegen.
- Wij verjoegen.
- Het woord verjoegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.