verhandelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·han·del·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verhandelen |
verhandelden
- meervoud verleden tijd van verhandelen
- Wij verhandelden.
- Jullie verhandelden.
- Zij verhandelden.
- Wij verhandelden.
vervoeging van |
---|
verhandelen |
verhandelden